Van kindsbeen af doen wij niets liever dan onze grenzen opzoeken, aftasten en soms ook wel overschrijden.
Als peuter of kleuter probeer je uit te vissen hoe lang je moeten huilen, zagen of stampevoeten vooraleer mama of papa je dat ene speelgoedje wil kopen in de supermarkt.
Als puber zoek je je eigen weg in de wereld en daarbij hoort natuurlijk het op de proef stellen van ma en pa's zenuwen/geduld door de opgelegde regels stuk voor stuk te buigen, te rekken en soms gewoon te verbreken.
Ook volwassenen spelen graag met grenzen. Sla er eenders welke pop-encyclopedie op na en je komt genoeg fatale voorbeelden tegen van mensen die wil kijken tot hoe ver ze konden gaan met legale of illegale drugs.
Als 2 volwassen mensen elkaars grenzen verkennen, lijkt dat veel op een spelletje. Ze dansen, bij wijze van spreken, om mekaar heen, leggen hun eigen territorium vast en tasten voetje voor voetje af waar de grens van de andere ligt. Iedere keer gaat het spel een stapje verder. Tot op een gegeven ogenblik 1 van de 2 partijen zich terugtrekt omdat het te gevaarlijk wordt. Je voelt dan intuïtief aan dat als je nog een stap verder zou gaan, de gevolgen catastrofaal zouden zijn, want als je die laatste grens overschrijdt, kom je terecht in een soort niemandsland. Een onzichtbare plaats, ruimte waar voor het vervolg nog geen afspraken gemaakt zijn. Of net afspraken die je niet helemaal liggen. Hoe groot het verlangen ook is om er over te gaan, hoe rotsvast je er ook van overtuigd mag zijn dat er oplossingen bestaan voor de problemen die voortvloeien uit het overschrijden van de grens, je gaat er toch niet over. Uit schrik voor de gevolgen.
Een mens heeft nu eenmaal grenzen nodig en het is heel plezant om ze af te tasten, maar de menselijke overlevingsdrang zorgt er meestal voor dat je de grens niet overschrijdt. Net zoals je niet van zo maar van een bergricheltje richting diepte stapt.
No comments:
Post a Comment